zondag 29 januari 2017

Grunneger Veurleescup 2017


Organisatie www.kostverloren.org Veurleescup 2017 Ontwerp affiche Richard Bos



Platjelopen - Spijbelweer


Op mijn blog Platjelopen van 16 januari jl. kreeg ik een aantal reacties van geboren en getogen Grunnegers dat ze het woord niet kenden. Zowel lu oet Stad as der boeten.

Opmerkelijk genoeg, vergelijkbaar veel herkenning van geboren en getogen Groningers. Zowel oet Stad as der boeten.

De niet-bekendheid-met, net als de kennis-van, had, volgens mij zeker niet te maken met rang of strand of klasse. En het waren ook geen mensen die nooit spijbelden.

 Wie het weet mag het zeggen.

Voor iedereen ‘Spijbelweer’, mijn poëtische versie in Hollands en ‘Zummersmok’ in Grunneger toal.

Beide gedichten verschenen bij drukkerij Gerlach in Stad; beide gedichten zijn zomer 2003 in kleine oplage handgezet en ambachtelijk gedrukt bij Dick Ronner in Houwerzijl. Bij die presentatie speelde Bert Ridderbos zijn, speciaal door hem voor deze gelegenheid gecomponeerde, ‘Zummersmok’. 
Het werd een memorabele avond.









maandag 23 januari 2017

Kousenvoetjes en een lantaarn (Mm)


Hozevörrels (Mm)
Er bestaan mensen die het kunnen: veel verschillende talen spreken. En dan ook nog zonder dat iemand, hoe kritisch die ook luistert, hoort dat de spreker opgegroeid is met heel andere keelklanken. Ik kan me, soms met handen en voeten en een bijpassende gezichtsuitdrukking, in een handjevol talen uitdrukken. Gaat mijn publiek dan lachen, maakt niet uit, als ze me maar goed begrijpen.
Veel talen kennen tongbrekers; zinnen die vaak, ook al bedoeld om te lachen, lastig zijn om snel op te ratelen; doe je het twee keer of meer wordt het een mengelmous.

Een speciaal soort onder de tongbrekers is de sjibbolet. Een zin die bestaat uit zo veel mogelijk kenmerkende klanken dat die voor een buitenstaander moeilijk, om niet te zeggen vrijwel onmogelijk, foutloos uit te spreken is. Vaak gebruikt in tijden van oorlog en vergelijkbare ellende.
Laat een Duitser, hoe goed die de Nederlandse taal ook machtig is, ‘Chris schooide in Scheveningen om scheve schaatsen’ zeggen: hij valt door de mand. Probeer zelf eens het Engelse ‘She sells seashells at the seashore, the seasells that she sells, are seashells for sure’. In Groningen kennen veel mensen ‘Wel op hozevörrels mit schienvat in t haand op beune sielötten hoalen kin mout wel n Grunneger wezen’. Lees maar, import-Groningers. Een gemiddelde Stadjer is ook meteen te herkennen: ‘Alies at graag vla bij Aaf in Asingastraat en later in Spaanse Aakstraat’. Ken je meteen het langste Grunneger toetjeswoord. Smakelijk!

Jos Rietveld, Mengelmous (Dagblad van het Noorden), 19 juni 2012

vrijdag 20 januari 2017

Ik woonde in een goudfabriek




In de prille beginjaren 60 woon ik met mijn ouders in een groot huis met een vormgeving waar volgens mij geen naam bij past. Ik noem het maar eclectisch, een keurig woord voor allegaartje. De entree heeft klasse: een brede marmeren gang, een vestibule met een klapdeur van groenig melkglas en een brede trap.
Het is een vochtig huis, want ik herinner me de condens op de slaapkamermuren. De ruime woonkeuken met allesbrander is de enige aangename plek. Aan de andere kant van de gang, achter een deur, is een steile zoldertrap met onregelmatig afgesleten treden waar ik nooit op mag; afgezien van een enkele keer onder begeleiding. Het is er koud, er is geen verlichting en je kunt de wolken zien. En het paard van Sinterklaas logeert er inderdaad niet.
We verhuizen als ik een jaar of vier ben. Een jonge, versgetrouwde zus van mijn moeder en haar man nemen nog kort de woning over. Snel daarna is het jaren in gebruik als een vliegende winkel met restpartijtjes goedkope zeep en nepgouden sieraden.

Dik dertig jaar later werk ik voor een uitgeverij en krijg een telefoontje van een abonnee die een adreswijziging wil doorgeven. Bij het noemen van haar naam en de straat, kan ik een verraste kreet niet inhouden: ‘Ik woonde een paar huizen verder, op de hoek!’
Zij weet wie ik ben en vertelt dat er uiteindelijk in 1978 frisse nieuwbouw is gekomen. Dat het een bijzonder pand was, die goudfabriek. –‘Goudfabriek?’, vraag ik.
Ze vertelt wat ze weet. Dat het pand in het begin van de 20e eeuw een goudfabriek is. Dat de arbeidsomstandigheden dusdanig slecht zijn, dat alle goudsmeden gaan staken. De baas reageert eenduidig: wie niet naar het werk komt, kan wegblijven. De arbeiders komen niet, de fabriek sluit en de eigenaar vertrekt met onbekende bestemming. Op 4 maart 1921 wordt het pand plus inboedel geveild en verkocht aan de man die later onze huisbaas is.

En dat alles in Schoonhoven, het idyllische zilverstadje aan de Lek, waar een groot deel van mijn familie in de zilverindustrie werkte.

maandag 16 januari 2017

Platjelopen (Mm)


“Wat is dat…?!!” klonk het als een snerpende zweepslag. Trillend van ingehouden woede wees moe met een uitgestoken arm naar keukentafel. Geheel naar waarheid zei zoonlief: “Een fruitmand.” “En waistoe messchain hou dai hier komt, hm?”, ging t salvo verder.

Jonkje zweeg en keek naar een vogel in de tuin. “Kiek, ma, n vogel”, probeerde hij zwakjes. “Vogel, niks vogel, k zel die leren, snötoap, platjeloper!”
’t Was zo: paar weken terug had hij voor zijn verjaardag een nieuwe fiets gekregen. Het ging naar de zomer toe, de zon lonkte verleidelijk aan de andere kant van het raam van het klaslokaal. Hij kon op school goed meekomen dus verveelde hij zich daar vaak. Laif wicht oet klas wilde het briefje dat door een ouder buurmeisje geschreven was wel aan meester geven. Vervolgens hoefde hij alleen een beetje met de schooltijden rekening te houden om op tijd thuis te komen en klaar. De wereld lag, in de vorm van graskant naast het kanaal en alle routes tussen Stad en Appelbergen, voor hem open. Totdat… meester een geldinzameling bedacht om een fruitschaal te laten bezorgen.

Vogel hipte naar een andere struik. Jonkje wist dat alle verweer nu zinloos was en bleef zwijgen. Moe wist heel goed hou t mos. “Komst met mie mit noar school tou en dailt haile fruitmand oet aan dien klasgenoten en pas op: doe zulf kriegst niks, platjeloper!” 
In de tuin maakte de vogel dat hij wegkwam.

Jos Rietveld, Mengelmous (Dagblad van het Noorden), 27 april 2010

zaterdag 14 januari 2017

Reinout

De aanwezigen die geen familie of collega’s waren, waren Stadjers die Reinout Oosten ‘gewoon’ kenden; uit de stad. Dat ‘gewoon’ hoorde ik een aantal mensen uitspreken met een intonatie die ongeveer klonk als ‘vanzelfsprekend’. Voor mij gold dat ook.

Reinout, zwierig in wintermantel of beige regenjas, op of met de fiets, hoorde bij Stad.

Natuurlijk weet ik het niet zeker hoe lang, over dit soort dingen denk je pas achteraf na -hoe lang ik Reinout bewust ken. Uh, kende. Meer dan 25 jaar, dat wel. Import, want zijn tongval was niet Gronings. En praten op afbetaling deed hij al helemaal niet. Eloquent, duidelijk gearticuleerd spre-ken des te meer. Over de onderwerpen waarover hij sprak, sprak hij met grote kennis van zaken, tot in het detail. Ik bewonderde zijn woordkeuze, naar hem luisteren was genieten van de verwoording van een onderwerp.

Op het afscheid, waar ik me aanvankelijk wat ongemakkelijk voelde, bleek ik niet de enige te zijn van de aanwezigen die met eenzelfde drang gekomen was. Van Reinout nam je afscheid. Gewoon, omdat het Reinout was. Terwijl ik dit schrijf luister ik naar Beethoven’s ‘Pathétique’. De vrouw die naast me zat zei later dat dit muziekstuk bij Reinout hoorde. Gewoon, daarom. Ze had gelijk. ‘Ont-zag-ge-lijk’ gelijk, zou Reinout hebben gezegd.

Hij had nog wel even mogen blijven, zei iemand tijdens het afscheid. Ook daar had die spreker gelijk in. ‘Ont-zag-ge-lijk', hoor ik Reinout zeggen terwijl hij een zakdoek uit zijn kleding opdiepte. Want het was longemfyseem, zoals hij me een aantal jaren terug toevertrouwde. Als ik geen afscheid van hem was komen nemen, weet ik zeker dat ik de rest van mijn leven spijt zou hebben.

dinsdag 10 januari 2017

Slingerbreakdance (Mm)

Er wordt daar willens en wetens gediscrimineerd. Niet op afkomst of sexe. In Het Kruithuis in Stad wordt bij twijfel de leeftijd van de gasten gecontroleerd. Het zou een té spannende voorstelling kunnen worden, vandaar.
Want dan willen er weleens traantjes of plasjes gaan vloeien, daarom. Deze woensdagmiddag valt het mee: een voorstelling met danserij. Hij zal ongeveer vijf jaar zijn en dat mag. Hij voldoet aan de minimumleeftijd voor entree die vandaag vier is. Samen met zijn vader komt hij binnen; duidelijk de eerste stappen in een vreemde, nieuwe wereld die best spannend lijkt. Als vijfjarige kerel laat je daar natuurlijk niets van merken. Maar het is eigenlijk toch wel fijn dat hij niet helemaal alleen is… Na een klein uur komt hij -rode konen- swingend naar buiten, ver voor zijn pa uit. De mevrouw van achter het buffet informeert hoe of het was. Blij met deze serieuze aandacht (Eén theaterbezoek en je telt meteen mee in de wereld van volwassenen, zie je het jonkje denken). Hij heeft geslingerbreakdanst. Leuk? “Nou”, weegt hij zijn woorden, “voor slingerbreakdansen moet je heel cool dansen”, instrueert hij. Buffetmevrouw kijkt vader aan en ziet hem wegdromen en denken aan eigen jongensjaren. Slingerompie deden ze toen. En dat ging soms behoorlijk ruig. Zijn zoon zou het nu cool noemen, vast en zeker. Maar daarover spreken ze elkaar later misschien eens, over een jaar of wat. Als Het Kruithuistheater al lang niet meer bestaat.

Jos Rietveld, Mengelmous (Dagblad van het Noorden), 20 november 2012

maandag 9 januari 2017

Winterliederen in beeld


Wanneer u ooit, ze doen het sinds 2007, bij een Winterliederen-concert aanwezig was, kent u deze muzikanten. En deze foto. Die maakte ik op vrijdag 9 februari 2007 in Oostum. Het was de laatste sneeuwdag die winter.

Ik probeer, als ik artiesten fotografeer, een moment te vangen waarop hun gedachten dezelfde richting dwalen. Of lijken te gaan, dat weet je nooit helemaal zeker van anderen. Uiteraard moet de omgeving, in dit geval het natuurlijke decor, passen bij de boodschap. Winterliederen is vaak te beleven op bijzondere locaties, zoals in schilderatelier Geert Schreuder of in oude kerkjes.
Op zondag 22 januari 2017, bijna 10 jaar na de foto, musiceren Nijland, Ridderbos en Scholte in Garrelsweer. In Het Oude Kerkje. Bijzonderheid is dat bij de entreeprijs een ‘eenvoudige doch voedzame’ wintermaaltijd is inbegrepen. Samengesteld door kunstenaar en kok Leen Kaldenberg. Zijn en mijn wegen gingen een tijdje gelijk; hoewel niet gelijktijdig. Dan heb ik het over De Plaats Melkema in Huizinge, eeuwenoud en jarenlang culinair bastion. Deze lommerrijke locatie is momenteel niet meer veilig als gevolg van de gasbevingen. Leen is blijven koken en ik ben andere dingen blijven doen op het culinaire vlak. En op het artistiek-creatieve: hij schilderijen, ik foto’s en poëzie. Met soms een middag voedsel voor tussen de oren: met Winterliederen.


DECEMBER

Ze knipt een vlam en alle kaarsen branden
ze pakt een toon en alle sparrentakken deinen mee

De hars geurt met het verse hout
totdat de as de sneeuw inslikt
de nacht het licht aangrijst

Hij maakt muziek van kleur in onverwachte varianten
bespeelt haar huid behoedzaam en discreet
-is het fluweel, robijn en parelmoer?

Hun spel wordt bloed en tranen
wanneer in strak kristallenzonnegloren
de vlammen flikkerend doven
een enkele vogel zich schril doet horen

Dan is de duisternis gebroken
klinkt kindergeschrei

© Jos Rietveld