We zijn in Hamburg om nuttigs, aangenaams en interessants te combineren. Dat wil wel in Hamburg. Op weg naar een van die directe aanleidingen lopen we op Balindamm 40.
De ronde, transparante reclamezuil wordt op dit moment gepresenteerd als ‘The First Appel Store’, één grote etalage voor Appel, die van de betere Duitse visconserven. Niet te verwarren, hi, met de store, een paar panden verderop, van de Amerikaanse computergigant.
Als het aanwezige promotieteam hoort dat wij speciaal voor deze unieke gebeurtenis uit Nederland zijn gekomen - je bent culinair publiciste of je bent culinair publiciste - beginnen, na ondertekening van een contract waarmee we afzien van eventuele rechten van uitzending, de camera’s te snorren en de microfoons te zoemen. De haring in tomatensaus smaakt, ook op de vrijwel nuchtere maag (ja, wil je wat, dan moet je wat), uitstekend. Met een iets zelfverzekerder tred lopen we later de Food Sky binnen.
Natuurlijk verwachten we geen hordes handtekeningenjagers.
Maar het, toch ietwat katterig-lege gevoel dat we, even maar hoor, constateren, kan slechts zeer miniem tippen aan wat oorlogssoldaat Beckmann heeft moeten ervaren toen hij terugkwam. Hij is een vreemde voor de nieuwe bewoners van zijn ouderlijk huis, een ongewenste voor zijn vrouw die ondertussen een andere man heeft. De schamele resten die hij aantreft van zijn leven-voordat en de stad die hij verliet, zijn genoeg om de laatste waardigheid die hij nog heeft, te laten smelten.
De ronde, transparante reclamezuil wordt op dit moment gepresenteerd als ‘The First Appel Store’, één grote etalage voor Appel, die van de betere Duitse visconserven. Niet te verwarren, hi, met de store, een paar panden verderop, van de Amerikaanse computergigant.
Als het aanwezige promotieteam hoort dat wij speciaal voor deze unieke gebeurtenis uit Nederland zijn gekomen - je bent culinair publiciste of je bent culinair publiciste - beginnen, na ondertekening van een contract waarmee we afzien van eventuele rechten van uitzending, de camera’s te snorren en de microfoons te zoemen. De haring in tomatensaus smaakt, ook op de vrijwel nuchtere maag (ja, wil je wat, dan moet je wat), uitstekend. Met een iets zelfverzekerder tred lopen we later de Food Sky binnen.
Natuurlijk verwachten we geen hordes handtekeningenjagers.
Maar het, toch ietwat katterig-lege gevoel dat we, even maar hoor, constateren, kan slechts zeer miniem tippen aan wat oorlogssoldaat Beckmann heeft moeten ervaren toen hij terugkwam. Hij is een vreemde voor de nieuwe bewoners van zijn ouderlijk huis, een ongewenste voor zijn vrouw die ondertussen een andere man heeft. De schamele resten die hij aantreft van zijn leven-voordat en de stad die hij verliet, zijn genoeg om de laatste waardigheid die hij nog heeft, te laten smelten.
‘Buten vör de Döör’, de Platt-Hamburgse versie van regisseur Cornelia Ehlers van klassieker ‘Draussen vor der Tür’ die avond in Theater Ohnsorg, doet helemaal niet aan de voorgaande uren denken, allesbehalve. Dit kruipt diep onder de huid, heel diep. Oorlogsleed en -trauma’s stelpen niet met een jaarlijkse kranslegging of twee minuten stilte. Oorlogsleed en -trauma’s doen niet aan grenzen of nationaliteiten. Oorlogsleed en -trauma’s zijn universeel. En permanent.