woensdag 21 maart 2018

Ik schrijf Stad (III-III)

---Ooit geschreven voor en over Kees van der Hoef, ooit voorgelezen aan De Dodentafel. Veel namen van zijn veranderd maar wel zo dat etablissementen en personen in kwestie herkenbaar zijn.---

Het worden, waarom ook niet, forse ijscoupes.
Als Geert en ik over eten beginnen zijn we zo niet uitgepraat. Een ruim uur later loop ik verder. Ik denk, terwijl ik de hoek omsla, aan hoe de Naberpassage aan haar naam komt. Casper ‘Clou’ Naber, de man die op Sint Maartensdag 1943 liever uit het raam van de bovenverdieping van het beruchte Scholtenhuis springt dan zijn kameraden te verraden. Hij zou nu 96 jaar zijn; wat zou er, had hij die sprong niet gemaakt, van hem zijn geworden; hoe zou zijn leven verder gegaan zijn? Ik weet het niet. Ik weet wel dat ik en iedereen hier vandaag en al decennia lang ontspannen rond kunnen lopen.

De Markt over, even naar De Ondergrondse. Buurman Egge Houtman vertelde ooit dat zijn opa van moederskant het smeedwerk bij de ingang maakte. Deze toiletgelegenheid moet nooit weggaan, denk ik voor de zoveelste keer als ik het losgeld op het glimmend gepoetste koperen bakje deponeer. Ik neem me voor, als ik hem weer zie, aan Egge te vragen of opa ook dit bakje gefabriceerd heeft.
Bovengekomen lonkt Der Spaß met zijn smakelijke Jevers en Erdingers. Nee, eerst afmaken wat ik me had voorgenomen, dan plezier.

Evert Kraalmetaal van de boekwinkel, een van de laatste zelfstandigen in dit métier, is in gesprek met een andere klant die hij vertelt over de collectie Groningana, elk jaar weer, hier op de eerste verdieping. Ik meng mij kort in het gesprek en reken mijn bestelling af als er meer klandizie komt. Dan, over het uitlopertje van de Hondsrug, kijk ik bij het verkeerslicht naar het hertje aan de gevel van het hoekpand - teken dat er vroeger een apotheek in het pand zat waar nu een advocatenkantoor is - en ga de Ebbingebrug over.
Is het toeval dat Egge bij café Schoonzicht, tegenover het Noorderplantsoen, op het terras zit. Ha, kan ik hem mooi vragen over dat koperen geldbakje.

Later, de zon is weg, maar de warmte nog niet, veel later - Korea’s 2-1 overwinning werd ook een beetje de onze - hoor ik op weg naar huis in de Kapteynlaan, door een open raam vanachter een zacht bewegende vitrage, muziek. Dichterbij gekomen vang ik “... de wilde plannen dij ik haar, komt sikkom niks meer van terecht...” op.

Ik ben thuis. © Jos H.J. Rietveld, 2003

Geen opmerkingen:

Een reactie posten