zondag 18 maart 2018

Ik schrijf Stad (II-III)


---Ooit geschreven voor en over Kees van der Hoef, ooit voorgelezen aan De Dodentafel. Veel namen van zijn veranderd maar wel zo dat etablissementen en personen in kwestie herkenbaar zijn.---

Het noemen zonet van Oostfriesland, Duitsland, maakt Klaas wat alerter.
Hij legt de krant terzijde, misschien ook omdat hij heeft gelezen wat hij wilde lezen, en draait wat mijn richting uit.
Terwijl ik knabbel op mijn roomboterhartje van bij de koffie vertelt hij me dat het laatste project van Ferdy, een jongen die zich dichter noemt en zo in Groninger schrijverskringen kwam, niet doorgaat. Een lexicon over hedendaagse Groninger schrijvers uit het tweede circuit. Ik zeg eerlijk dat ik niet van verbazing van mijn stoel rol; had Ferdy niet eerder prachtige ideeën waarvan weinig tot niets terecht kwam? Klaas zucht en vertrouwt mij toe dat ik niet de eerste ben die zo reageert -alleen, hij heeft er geld in zitten, wel een paar honderd gulden. “Guldens hè”, zegt Klaas, “we praten nog in guldens”.

Afgezien van wat ik er verder van vind, begrijp ik de hint en bied Klaas nog een ijsthee aan -wanneer Klaas ijsthee drinkt is het echt warm- als kleine troost voor zijn misinvestering. Meteen dijt zijn glimlach zeker anderhalve centimeter uit. Hij gaat er nu even voor zitten: gezien het weer blijft het vandaag rustig met andere stamgasten dus zal hij het met mij moeten doen.

Klaas begint over de krant, wat dat allemaal moet voorstellen tegenwoordig. Waar sedert de regionale ochtend- en middagvarianten er nu slechts één is. Nijsblad-lezers missen hun Nijsblad ‘s middags, Dagblad-lezers krijgen de krant evenals voorheen ‘s morgens in de bus, maar ook zij zijn van mening dat dit dagblad hun krant niet meer is. Logisch, er is gewoon een totaal ander dagblad geboren dat noch doorgaat op de schreden van het een, noch het ander weet te evenaren.

Wat staat er vandaag de dag in de krant? Paul McCartney 60 is geworden, is dat nieuws? Het driekeuzeantwoord op de vraag wie het Doofstommeninstituut heeft opgericht in 1790; iedereen weet toch dat dit Guyot was. Vierkante meloenen uit Japan: hoezo komkommertijd...
Maar enfin, het voetbal gaat er wel om door, daar maakt Klaas zich geen zorgen over. Kon wel een goeie wedstrijd worden, straks. Ja, die Hidding heeft ze mooi zover gebracht dat ze nu tegen Italië gaan. O zo! Klaas drinkt zijn laatste slok en dat is meteen voor mij aanleiding verder te gaan.

Lopend met fiets aan de hand ga ik richting Grote Markt. Op het Italiaanse ijsterras zie ik Geert Veen zitten achter een espresso en een mineraalwater. Hij nuigt mij aan tafel. Al snel komt de boodschap: hij heeft een nij spaigelploatje, ‘Op roemte’ hait het en er staan door zijn band zelfgecomponeerde nummers op bij teksten van de Hogelandster dichter Henk Bakker. Hij heeft er een bij zich, die mag ik wel hebben, deze poëzie ken ik toch wel. Zeker, dankjewel. “Waarm” constateert Geert, terwijl hij zich als een luie leeuw uitrekt.“IJs” geef ik een voorzet. Moeiteloos trapt Geert de bal in het doel: “Doar spuig ik nait in”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten