maandag 23 januari 2017

Kousenvoetjes en een lantaarn (Mm)


Hozevörrels (Mm)
Er bestaan mensen die het kunnen: veel verschillende talen spreken. En dan ook nog zonder dat iemand, hoe kritisch die ook luistert, hoort dat de spreker opgegroeid is met heel andere keelklanken. Ik kan me, soms met handen en voeten en een bijpassende gezichtsuitdrukking, in een handjevol talen uitdrukken. Gaat mijn publiek dan lachen, maakt niet uit, als ze me maar goed begrijpen.
Veel talen kennen tongbrekers; zinnen die vaak, ook al bedoeld om te lachen, lastig zijn om snel op te ratelen; doe je het twee keer of meer wordt het een mengelmous.

Een speciaal soort onder de tongbrekers is de sjibbolet. Een zin die bestaat uit zo veel mogelijk kenmerkende klanken dat die voor een buitenstaander moeilijk, om niet te zeggen vrijwel onmogelijk, foutloos uit te spreken is. Vaak gebruikt in tijden van oorlog en vergelijkbare ellende.
Laat een Duitser, hoe goed die de Nederlandse taal ook machtig is, ‘Chris schooide in Scheveningen om scheve schaatsen’ zeggen: hij valt door de mand. Probeer zelf eens het Engelse ‘She sells seashells at the seashore, the seasells that she sells, are seashells for sure’. In Groningen kennen veel mensen ‘Wel op hozevörrels mit schienvat in t haand op beune sielötten hoalen kin mout wel n Grunneger wezen’. Lees maar, import-Groningers. Een gemiddelde Stadjer is ook meteen te herkennen: ‘Alies at graag vla bij Aaf in Asingastraat en later in Spaanse Aakstraat’. Ken je meteen het langste Grunneger toetjeswoord. Smakelijk!

Jos Rietveld, Mengelmous (Dagblad van het Noorden), 19 juni 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten