maandag 26 december 2016

Asso is een laif butje (Mm)


Begin jaren tachtig ging ik met wat vrienden-voor-het-leven-van-toen iets drinken.
Ons stamcafé bleek gesloten. Zo kwamen we in de Peperstaat bij het enige hardrockcafé in Stad. De muziek was ok, het bier betaalbaar, de barkeeper begreep ons. We bleven komen. Ook omdat er soms flesjes Double Diamond werden verkocht. Dit goddelijke vocht wordt al jaren niet meer gebrouwen, zeer tot mijn spijt. We hebben het er nog weleens over, heel af en toe.
In het café was ook iets anders wat mij intrigeerde. Op de muur in de w.c. stond als enige graffiti in slordig punkspijkerschrift gekrast: Asso is een laif butje. Ik begreep niet goed wat dit betekende, vergat het telkens te vragen tot… op een dag de muren opnieuw geverfd waren. In die tijd verhuisde ik ook nog naar elders. Ik leerde sindsdien nog veel meer muziek- en, beroepshalve, dranksoorten kennen en kwam terug.
Voor de tekst van toen heb ik ondertussen (ook mijn Gronings ging vooruit) een verklaring: Butje was een scheldwoord voor kinderen die op de zwakzinnigenschool in de Butjesstraat zaten. Je werd, en wordt nog steeds, 'Butje' genoemd wanneer je niet helemaal meekomt, niet zo vlot bent. ‘Asso’, ook gespeld als ‘aso’, is jaren tachtig-taal voor iemand die in een bepaalde kring ongepast gedrag vertoont, zich ‘asociaal’ gedraagt. Wie Asso is een laif butje ooit in die muur kraste, wie ermee bedoeld werd, ik zal het nooit weten. Maar je zou het een punky liefdesverklaring kunnen noemen. Nostalgie.

Jos Rietveld, Mengelmous (Dagblad van het Noorden), 11 mei 2010

dinsdag 20 december 2016

Groningers en mondiale tijdgeest (vluchten kan niet meer)

Iedereen komt ergens vandaan. Heel veel mensen wonen niet (meer) in de directe omgeving waar hun familie wortelde.
Grunnegs global muziektheoater Hoes en Heerd triggert en stoot af: hoe extreem correct kan iemand zijn? En is extreem correct eigenlijk niet gewoon super-star? Het grootste deel van de vijf kwartier wordt het publiek heen-en-weer geslingerd in onzekerheid welke richting het verhaal op zal gaan. Alles verandert met de minuut en zekerheid is ver te zoeken. Tegen het eind van de voorstelling wordt duidelijk: er is geen repeatknop, geen zijweg of parallelpad. En niet beslissen kan zeker een keuze zijn.

Na elke voorstelling (o.m. Peerd en Woagen, De leste man van Torum, Groot Hunzeland, Timbertown Follies) stijgt mijn waardering meer: Theo de Groot regisseert eigen script onvergelijkbaar meesterlijk.

Marlene Bakker, Groningstalige zangeres en actrice en Roger Goudsmit, nationaal multicultureel theaterman, worden muzikaal aangevuld door Conny Essbach, JeniferYánezVillahermosa, Jaber Fayad, Junior Martir en Henry Sopacua met wereldmuziek van grote klasse, gecomponeerd door Remko Wind. Noord-Nederlandse top-kei in lichtontwerp en muziek Joshua Lagerwerff (o.m. NNT) moet zeker vermeld.

‘Regiotheater dat de mondiale tijdgeest weerspiegelt’ is de missie van docent Groninger Taal en Letterkunde De Groot en mede-oprichter van stichting PEERD (2008) creatief producent Ron Glasbeek. Wat betekent het in de moderne mondiale wereld Groninger te zijn. Hoes en Heerd staat, hoor ik, in maart 2017 in klooster Ter Apel. ‘Veur dizze veurstelling the place to be’, zegt iemand. De mondiale migrantenproblematiek uitgewerkt in deze voorstelling kan het aan, De Groot cs is het waard.

En dan? Erevan, Putten, Aleppo, Bautzen, Siauliai, Srebenica, Parijs, Berlijn, Westerbork, New York. Hoezo, niet?

zondag 18 december 2016

’t Kapelletje, Dr. A. Cula


Theater ’t Kapelletje, Rotterdam Noord. Dit is leuk.
Ik ben met lief aanwezig bij de première van ‘Dr. A. Cula’, de familievoorstelling voor kerstvakantie 2016. In dit negentig stoelen tellende vlakke vloer-theater hebben de spelers direct contact met het publiek. En wordt interactief contact aangemoedigd: “Eèècht wel!!”
Plaats van handeling: het Oude Noorden, domicilie acteurs: het Oude Noorden.
Korte inhoud: een onopvallende man laat ’s avonds zijn enorme hond uit, Lara zoekt haar vader, jonge vrouwen verdwijnen, wijkagent en winkeliers zijn radeloos. Kortom, in het Oude Noorden heerst PANIEK!!
70 minuten lang weten de acteurs in -tig wisselende rollen de spanning, met de nodige hilariteit, te prikkelen en vast te houden.
Ik ga, net als de rest van de zaal, op in het verhaal en roep hard: “Pazzòòòp, achter je!” mee met de rest van het publiek, jong en oud. Overigens met bijzondere gasten: Janny en Ted Boskamp, betrokken in 1971 bij de oprichting van semiprofessionele toneelgroep R71, het begin van het huidige Theater ’t Kapelletje, kijken, genieten en zien dat het -weer- goed is.
Deze vorm van theater, zonder gelikte attributen, met zelf geconstrueerde decorstukken en kostuums is echt en daarom leuk. Wat, heel erg leuk. Wij nemen ons voor volgend jaar weer te gaan en drinken na afloop, want ook dat is goed geregeld, een flesje Ramses. Zeker niet verkeerd, vinden we en beaamt later ook collega en bierkenner Harry Pinkster.
Bijzonder theater en bijzonder bier. Ja hoor, dat gaat heel goed samen.

Blote Bet (Mm)

Beeldhouwer-Stadjer Wladimir de Vries maakte ‘Landbouw en veeteelt’. Burgemeester Tuin noemt begin jaren vijftig het beeld op de nieuwe Herebrug het ‘zinnebeeld van de eenheid van Stad en Ommelanden’. Tot zover wat geschiedenis. De jonge Stadjer zit in de bus naar Helpman. Taande en oompie zijn verhuisd. Moe hielp met klussen en schoonmaakwerk. Nu gaan ze echt op visite, alles is klaar. Er zal een lichte verflucht hangen, gordijnstof en vloerbedekking ruiken nog nieuw. Maar alles staat en hangt op de uitgekozen plekken.
Moe weet, nou nee, vermoedt wat er straks zal kunnen gaan gebeuren. Haar zoon stelt de laatste tijd steeds meer leergierige vragen waarop zij probeert naar eer en geweten te antwoorden. Bij het naderen van de Herebrug probeert ze dan ook opgewekt en quasi-nonchalant zijn aandacht naar rechts te leiden: “Zo gliek kinstou rondvaartboot zain, aander boten en het museum… en dan komt station.”
Zoonlief luistert maar half en laat zich liever leiden door een vrolijke opwinding die zich van hem meester maakt: hier was het toch? Zou ze er nog wel zijn? Wanneer hij haar ontwaart breekt een brede lach van opgeluchte herkenning door: ze is er nog!
Hij schatert door de bus: “Kiek moe, blode kont en blode …..”, wordt hem vastberaden door moe de mond gesnoerd. Medepassagiers proesten even vrolijk, de chauffeur kan een grijns niet bedwingen en moe kriegt n kleur as n Westerleese kers… Blote Bet. Al generaties gegarandeerd aandacht!

Jos Rietveld, Mengelmous (Dagblad van het Noorden), 25 januari 2011



vrijdag 16 december 2016

Ik hield niet van droge worst


Ik hield niet van droge worst

Ergens begin 2015 organiseer ik een dreuge worstproeverij bij café De Boer in Stad.
Geen pretenties, gewoon gezellig met uitbater Marc en een paar stamgasten de meegebrachte dreuge worsten proeven en vergelijken.
Natuurlijk is de ene droge worst de ander niet en is, zeker wat dit onderwerp betreft, smaak zeer, zeer persoonlijk.
Ik leerde op die avond dat de hele echt-giga-droge worst niet mijn favoriet is. Wel die, die nog niet lang heeft gehangen. De jong belegen droge worst zou je kunnen zeggen.
Laat nu, tegenover datzelfde café De Boer, niet lang na die bewuste proeverij, op 7 mei 2015 slager Patrick Knot en Deborah Kamminga de deuren openen om het hakblok te teisteren.
Deze slagers weten waar ze hun halfproducten halen: gewoon, in eigen regio. Dat is niet alleen door de klandizie maar ook de jury van de Slavakto (SlagersVakTentoonstelling, eens per drie jaar) opgemerkt. Daar worden 13 van de 17 door hen ingezonden producten (ze doen meer dan worst draaien) met goud bekroond, waarvan ook nog eens 4 met goud-met-ster!
Niks om je voor te schamen, lijkt mij zo.
Na de proeverij vond ik het geen straf een paar dagen geen vlees te eten. Maar sinds ik de jong belegen droge worst van Patrick en Deborah ken, mag je me ervoor wakker maken.


donderdag 15 december 2016

Wel n schiere kerel, nait? (Mm)


Voor opmerkzame Stadjers of aander lu dai gain haast hemmen, is der ook op dizze diezege, daip dokerge, körte doagen in december veul te zain in Stad.
Op raand van daipenring binnen altied wel manlu te vinden dai vissen. Meestal staan ze alleen en hebben duudelk gain enkel belang bie proatjederij of gezelschap. Op dagen in deze tijd van het jaar als het niet echt licht wordt, zie je ze alleen als je goed oplet. Want ze zwijgen.
Vandaag is het even anders. Kruising Turfsingel-Boterdiep-Bloemstraat moet een goede stek zijn. Vandaag staat daar een kluitje mannen. Vandaag klinkt er, weliswaar gedempt, bewonderend: ‘Diiikke broazem!’ en ‘Groot as n deurmadde’. Inderdaad, ook bij dit mindere zicht is het een flinke jongen.
Er wordt kort overwogen de vis mee naar huis te nemen. Alle mannen krijgen, alleen door dat idee lijkt het, ineens iets joligs in hun spraak. Meenemen, bakken, opeten; waarom niet? Ook de man die juist brandstof kocht en zich stilzwijgend bij het gezelschap voegde, doet mee.
Toch werpt de vanger de vis terug. Inclusief haakje dat de brasem in zijn gespartel lostrok van het vistuig: ‘Da’s hai noa twai doagen weer kwiet’. De laatst aangekomene loopt ineens: ‘Waark wacht, moi hè’ weg.
‘Kinstou hom?’ vroagt visser minuten later aan de man naast hem. -‘Nooit eerder zain.’
 -‘Wel n schiere kerel, nait?’

Dan komt de stilte terug die bij het turen naar een dobber hoort. Zeker in Stad op zo’n graauwe dag.


Jos Rietveld, Mengelmous (Dagblad van het Noorden), 12 december 2016

Luxe Grunneger Povverd




Luxe Grunneger Povverd

Je hebt hiervoor de volgende ingrediënten nodig: 100 gram gedroogde abrikozen, 100 gram rozijnen, 400 gram bloem, 1 theelepel zout, 2 eieren, 1 theelepel kaneel, 20 gram gist, 3 dl slagroom, 1 zure appel en 150 gram bacon of ontbijtspek in plakjes.

Werkwijze: week de abrikozen apart en de rozijnen apart een nacht in water. Vermeng de bloem met het zout in een grote schaal. Maak in het midden een kuiltje en breek de eieren hierin.


Laat de slagroom lauwwarm worden en verkruimel de gist in een kommetje. Doe een scheutje lauwe room bij de gist en roer dit tot een glad papje. Voeg het gistmengsel bij de eieren en roer van het midden uit tot een dik, glad beslag. Klop dit een paar minuten flink op en verdun het dan met de overgebleven room.
Laat de abrikozen en de rozijnen eventjes uitlekken en snij hierna de abrikozen fijn. Schil de appel, haal het klokhuis eruit en snij deze in snippers. Schep abrikozen, rozijnen, appel en kaneel door het beslag en laat het toegedekt, op een warme plaats, 1 uur rijzen.
Beboter een tulbandvorm heel dun en bekleed deze met bacon. Vul hem met beslag.
Verwarm de oven voor op 175 graden en zet de povverd op de een na onderste richel van de oven. Laat hem in 45-60 minuten bruin en gaar worden.
Snij de povverd in plakken en serveer met boter en stroop of met bruine suiker.

Old en nij mit Feestbalen!

t Liekt veur ons aalmoal zo hail gewoon davve ol en nij vieren op 31 december en 1 jannewoarie, mor dat is nait altied zo west. Tiedstip van nijjoarsvieren kon hail slim verschillen per kultuur. In d’aine kultuur gebeurde dat in meert as begun van t veurjoar, bie d’aandern in september as ofsloeten van de oogstperiode en bie de winterzunnewende (21 december). De Romeinen vierden heur Saturnaliën. Dat deden ze din mit t aanlegen van vreugdevuren, t offern aan de goden om heur daankboarhaid te betugen en om steun veur toukomst of te winnen. De kracht en de overwinnen van de zun op de duusternis mos groots vierd worden.

1 jannewaris 1582

t Was de grode Romainse kaaizer Julius Cesar dij in 48 veur Christus bie t uutschrieven van zien klenner bepoalde dat t nije joar begon op 1 jannewoarie. De moand jannewoarie (januaris) wuir vernuimd noar de god Janus dij ofbeeld wordt mit twij gezichten: d’ aine richt zuk tou t verleden en d’aander noar toukomst. t Haile nijjoarsgebeuren duurde dou meer doagen as nou. De kerke har t der slim stoer mit de daipwortelde , haaidense traditsies en t het tot 1582 duren mouten, dat 1 jannewoarie onder Paus Gregorius accepteerd wuir. De kerke zag t as n werelds feest, want de doatums kwammen nait overain mit dij van t kerkelk joar.

Belaangrieke bodem


Sund dij tied is old en nij uutgruid tot meschain wel t belangriekste feest in de westerse weerld. Wel feest zegt denkt aan zang, daans en plezaaier. De overgang van old noar nij wordt din ook groots vierd mit lekkere eterij en drinkerij en vanzulf mit nijjoar ofwinnen. Klokslag twaalm in de naacht winsen wie mekoar veul haail en zegen in t nijjoar. En din was t tied om bie t pad te goan veur t nijjoar ofwinnen. Overaal mos je even hen, noar noabers, noar femilie, noar goie bekenden. En overaal kreeg je din kniepertjes, rollechies, spekkedikken en euliekouken. Der ston overaal n schuddel vol kolle euliekouken kloar. Der waren gounent dij aten zuk der stènzat in, want je haren veur aal dij nachteleke omswinderij zotrekend n stevege bodem neudeg. Der wuir doarbie vanzulf ook hail wat zeupiederij noar binnen sloken. d’Haals bleef doarbie nait dreuge. Op Nijjoarsdag was din menneg zo slap as n schuddeldouk en har t wel ais zwoar te kampen mit zeubraanden, mor dat heurde der gewoon bie.

Euliekouken van onner t òfdakje Vandoag de dag worden der haile voak euliekouken in n winkel kocht, mor wie hebben de slinger der aan om ze zulf te moaken. Om de stankoverlast in te omzaailen, doun wie dat din in boeten bie ons achter t huus onder t òfdakje.

Dizze inholten hebben je neudeg

veur om en bie twinteg kleurege feestbalen zoas wie ze moaken:

n haalve liter melk, 50 gram gist, n tudaai, 500 gram fiene meel, 15 gram reven citrounschille, 50 gram smolten roombotter, 10 gram zolt, 150 gram welde rezienen, 150 gram welde krinten, 50 gram sekoade , 50 gram orangeade, 200 gram blokkies zoere appel, zunnebloumeulie veur t verbakken en poeiersuker.

Loat, veur de goie smoak, t laifst overnaacht, rezienen en krinten wellen. Moak n steveg gistbeslag. Lös de gist op in 400 centiliter laauwe melk, ruier tudaai der deur. Dou t meel derbie tou en doarnoa de reven citrounschil . Kneed dit mit de mixer goud deur nkaander. Gait, as t beslag goud glad is, veurzichies beetje bie beetje de rest van de melk der bie. Dou din de smolten botter en t zolt derbie tou en kneed t gehail nog 15 menuten mit de mixer goud deur nkaander. Meng nou veurzichies, mit n grode lepel, dus nait mit mixer, de rezienen, krinten, sekoade, orangeade, en blokkies appel der deur. Loat t beslag òfdekt mit n slovve schuddeldouk, n stieve drij ketaaier op n warme stee omhoog kommen. De ideoale temperatuur doarveur is om en bie 28 groaden. Spoatel as t beslag rezen is goud deur en loat t din nog 3 menuten rusten. Moak d’eulie in de panne of frituur hait, zo om en bie 180 groaden. Schep mit twij lepels of n ijsbollechiestange bollen van t beslag in d’eulie. Zoveul as der noast nkaander in de panne pazen. Friteur de euliekouken 6 menuten en keer ze op halfschaaid om, tot ze goldbroen binnen. En loat ze uutlekken (op keukenpepier) in n goatjespanne. Eet d’euliekouken mit poeiersuker. Vanzulf perbaaiern wie ze altied glieks, (n kok mout waiten wat hai of zai moakt het) want waarm binnen ze bepoald gain mondjeploag.

Daam? (Mm)

In het Gronings kan iemand met weinig woorden veel zeggen. Dat vind ik knap.
Waarom dertig woorden gebruiken als het met minder kan? Als voorbeeld een conversatie bij de bushaltes voor het hoofdstation in Stad.
Buschauffeur hangt half over zijn stuur, eet zijn broodje en kijkt zonder veel te zien naar buiten. In gedachten is hij heel ergens anders. Dat mag, wanneer je ritten rijdt waar weinig tijd is om te pauzeren en je eindelijk even een paar minuten op officieel schema bent.
Een ietwat gehaaste jongeman, die klaarblijkelijk niet dagelijks van het openbaar vervoer gebruikmaakt, vraagt met één voet op de onderste tree: “Daam?” Hij bedoelt iets van: “Goedemiddag chauffeur, neemt u mij niet kwalijk dat ik u stoor maar ik zou u graag om wat informatie willen verzoeken aangaande de vertrekplaats van de eerstvolgende bus naar Appingedam?” Chauffeur heeft even nodig om weer met zijn gedachten terug te komen op de plek waar hij zich lijfelijk bevindt. “Dai.” Hij wijst naar een paar bussen verderop. De ander is al weg zonder ook maar kort te bedanken. Ik zie hem op de plaats waarheen de chauffeur ongeveer wees enkele busbestemmingen lezen. Hij schudt telkens ongeduldig zijn hoofd en beent met kordate stap terug. “Lukst!” snauwt hij half naar binnen alvorens naar de bus die net aan komt rijden, te rennen. Chauffeur haalt zijn schouders op, sluit de deur en schakelt de wagen bedaard naar de versnelling. Volgende halte.

Jos Rietveld, Mengelmous (Dagblad van het Noorden), 15 oktober 2010