woensdag 14 maart 2018

Ik schrijf Stad (I-III)

---Ooit geschreven voor en over Kees van der Hoef, ooit voorgelezen aan De Dodentafel. Veel namen van zijn veranderd maar wel zo dat etablissementen en personen in kwestie herkenbaar zijn.---


“Zuid-Korea gaat doooooor!!!” 
De opgewonden stem van Evert ten Napel, commentator bij de wedstrijd van het Wereldkampioenschap voetbal van vandaag. Een, voor Nederlandse begrippen tropisch-warme dinsdag 18 juni, schalt door het opengeschoven raam naar het terras van café Schoonzicht. Binnen hangt een grootbeeldscherm waarop de wedstrijd tussen Italië en Zuid-Korea direct te volgen is. De wat mindere voetbalfanaten geven de voorkeur aan het terras: je blijft op de hoogte van het verloop van de wedstrijd, je zit lekker buiten. En het bier is er niet minder om.

Vandaag wil ik naar café-restaurant De Vagebond waar Klaas van der Hak begin van de middag resideert, er wacht een bestelling bij boekhandel Wouter Godschalk en ik ga éven bij vriendin en café-uitbaatster Anita op het Zuiderdiep langs omdat het weer veel te lang geleden is.

De kortste weg naar De Schrijftafel, zoals de ronde stamtafel ook genoemd wordt, waaraan veel Groninger dichters en schrijvers regelmatig zitten of ooit gezeten hebben, voert dit keer langs Voorspoed aan de Carolieweg, de oudste cafetaria van Stad. Ik werd al wakker met een drang naar vet en kies een van de ongeëvenaarde door hen zelfgemaakte eierballen uit het loket; verantwoord snacken is altijd goed, hi.

Gelkinge- en Oosterstraat oversteken, langs waar ‘School je dood’ was, de naam die het pand dat hier eerder stond krijgt als het begin jaren tachtig vorige eeuw wordt gekraakt. Zo’n zestig jaar eerder is het openbare lagere school ‘XXVII’. In die tijd dragen scholen een nummer, geen naam. Peperstraat in en rechts middenin, meteen na waar ooit café De Azuren Krans was gevestigd, afslaan en vervolgens aan het hek van het voormalige studentenpand Achter de Muur/hoek Poelestraat naast De Vagebond de fiets parkeren.

Klaas leest aan tafel de voetbalbijlage van de krant en geeft mij weinig aanmoediging wanneer ik antwoord de laatste tijd weinig te hebben geschreven maar wel een leuk nieuwtje heb. Ik vertel hem dat Gerard Bruin, de schilder van het Noord-Nederlandse stroomlandschap, mijn gedicht over zijn werk graag geplaatst ziet in de catalogus, behorend bij zijn overzichtstentoonstelling in het Drents museum ‘In de ruimte is te wezen’. Hetgeen toch wel het vermelden waard is. En dat er in Diesel, het literaire tijdschrift van die streek, een gedicht van mij in het Oostfries is vertaald om bij een In Memoriam over schrijfster Janna Hausmeier te worden geplaatst.

Klaas mompelt afwezig goedkeurend. De ruime berichtgeving over het Wereldkampioenschap lijkt iets meer van zijn aandacht op te eisen. Hoe was het alweer? Had Klaas zelf ook niet een blauwe zondag gevoetbald? In hoeverre is zijn twaalfregelige gedicht ‘Junioren Leed’ dat uitvergroot bij sportcafé Kees in de Zwanestraat hangt, eigenlijk autobiografisch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten