zaterdag 10 maart 2018

KEES van der Hoef, Stadjer


Meer dan een kwart eeuw terug attendeerde mijn allerliefste ex-lief me op Kees van der Hoef.

Als er iemand in Stad was die wel wat kon organiseren voor een met heimwee uit het wilde westen gevluchte publiciste van onder meer poëzie, was hij het.
Toenmalig lief had zelf warme herinneringen aan Kees: in het café kreeg hij vroeger, als Stadse belhamel, van Kees vaak een dubbeltje toegestopt: ‘Zuik mor mooie muziek oet in jukebox, jong!’
Belhamel van toen is mede daarom muzikant en vooral wandelende encyclopedie van muziek vanaf jaren 50 geworden.

Mijn werk viel Kees klaarblijkelijk in de smaak. Dus volgde een tijd van optredens, lange Dodentafelzittingen in De Stadtlander en soms een bundel met ander aanstormend of gearriveerd literairs uit tweede circuit. Van tijd tot tijd ontviel ons iemand; Dodentafel had niet zomaar die naam gekregen. Het was voor Kees een mooie plek; zijn eerste stop in de loop van de morgen van huis op weg de stad in.

Verhalen over het gedicht Junioren Leed, jarenlang letterlijk breeduit in sportcafé Flip-van-Flip en andere anekdotes laat ik over aan anderen.

Bijgaande foto’s zijn van een van Kees’ jaarlijkse oud-Groninger prentenkalender en van een door zeefdrukker Gerrie Arends ontworpen en uitgevoerde losbladige poëziebundel ‘Oh, moeder, wat was ik vroeger gelukkig!’ (1979) op origineel strokartonpapier (beiden particuliere collecties).

Kees leeft ongetwijfeld nog heel lang verder in heel veel gedachten van heel veel Stadjers.

1 opmerking:

  1. Ik zag dat hij zijn lichaam ter beschikking van de wetenschap heeft gesteld:
    https://www.mensenlinq.nl/mensenlinqads/full/NDC/20180310/658046.jpg

    BeantwoordenVerwijderen